BCG: €127 miljoen besparen op Publieke Omroep

BCG: €127 miljoen besparen op Publieke Omroep

De Boston Consulting Group (BCG), het adviesbureau waar Hans Wijers gewerkt heeft, meldt het mogelijk is bij de Publieke Omroep ‘een bedrag van tussen €120mln en €135mln te besparen door efficiëntiemaatregelen, terwijl de kwaliteit van de programmering op hetzelfde niveau blijft…Vanuit deze wetenschap adviseren wij u dat, in uw streven naar een doelmatige Publieke Omroep, een bedrag van €127.3mln bespaard kan worden’. De NPO kan het met €26 miljoen minder, de NOS met €8 miljoen en de NTR met €14,5 miljoen. De besparingen zijn vooral te realiseren binnen het primaire proces.

Besparingspotentieel NPO (bron: BCG)

Rust in programmering levert €35 miljoen op

BCG stelt in haar onderzoek voor om meer ‘rust’ te creëren in de programmering. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat langlopende programma’s veel goedkoper zijn dan kortlopende programma’s.Met name Ned 2 en Ned 3 zouden volgens BCG een hoge mate van fragmentatie hebben. ‘Nederland 1 kenmerkt zich door meer horizontale concentratie (meer afleveringen) en verticale concentratie (langere uitzendslots)’.

Langlopende programma's zijn goedgkoper (bron: BCG)

Meer buitenlandse programma’s: -€17 miljoen

BCG adviseert om minder programma’s zelf te produceren. ‘De huidige druk op de programmaschema’s is waarschijnlijk ook één van de oorzaken voor het relatief lage aandeel van aangekocht buitenlands materiaal op de Nederlandse publieke televisie. Het aandeel aankoop lag in rond de 12% van het totaal aantal eerste uitzenduren, terwijl dit aandeel gemiddeld bij publieke netten in andere West-Europese landen 23% is (figuur 51). Daarbij geldt dat een uitgezonden uur ‘aankoop’ gemiddeld €21.000 (ofwel 65%) goedkoper is dan een uur eigen productie.’ Hiermee kan volgens BCG in totaal €17 miljoen worden bespaard.

Gerichtere innovatie, meer centraliseren: €7 miljoen

BCG adviseert om de ICT activiteiten te centraliseren. Het rapport meldt daarover het volgende: ‘Anders dan bij diverse andere activiteiten is BCG’s aanbeveling voor ICT wél om omroepbreed verdergaand te standaardiseren en te centraliseren, omdat de opbrengsten van gezamenlijke aanbesteding de kosten van de dan benodigde afstemming ruimschoots overstijgen. Het totale besparingspotentieel op ICT-kosten is conservatief geschat op ongeveer €3,5 miljoen.’ Verder meldt het rapport nog €3,5 miljoen te kunnen besparen door gerichtere innovatie: ‘Nog vaker dient strikt getoetst te worden of (op basis van de kennis van vandaag) uitzicht bestaat op het bereiken van voldoende massa via een bepaalde technologie. Voorgaande kan betekenen dat de Publieke Omroep vaker een benadering van technologische innovatie zal kiezen die meer volgend van aard zal zijn dan nu het geval is. Het innemen van een selectief vooruitstrevende rol in het digitale domein kan resulteren in ongeveer €1.5mln aan besparingen. Daarnaast kan de Publieke Omroep meer ontwikkelen vanuit de gezamenlijkheid waardoor ongeveer €2 miljoen kan worden bespaard. Op dit moment maken omroepen veelal eigen keuzes op digitaal gebied. Dit betekent dat de eigen specifieke voorkeuren voor platforms, kanalen en technische standaarden worden gevolgd. Er worden geen omroepbrede standaard algemene voorwaarden toegepast bij het inschakelen van ontwikkelaars.’

Meer multimediaal werken: €1 miljoen

Door meer multimediaal te werken is €1 miljoen te verdienen aldus de BCG: ‘Multimediale redacties werken vaak efficiënter dan traditionele redacties kennis redacties, doordat redacteurs hun platforms en items kunnen ‘hergebruiken’ en ontsluiten naar meerdere platforms. Indien de meeste video- en audioredacties van omroepen multimediaal zouden werken zou ongeveer €1mln kunnen worden bespaard op de huidige bezetting van webredacties, welke nu nog regelmatig volledig toegewijd zijn aan het platform internet.’

€2,5 miljoen besparen door meer focus in webactiviteiten

Een andere besparingsmogelijkheid ziet BCG door minder websites te maken: ‘Er kan door de Publieke Omroep €2,5mln worden bespaard door meer focus aan te brengen in webactiviteiten. Hiervoor is benodigd dat bij Plus en Webonly sites zowel aan de voorkant van het proces (de keuze om een website te lanceren) als aan de achterkant (evaluatie van het gebruik van een website) strakker wordt gestuurd op toegevoegde waarde van de site. Dit betekent dat websites alleen worden ontwikkeld indien zij waarde toevoegen aan het bestaande aanbod. Voor Plus sites geldt dat zij kleinschalig worden opgezet en alleen bij succes van het tv- of radioprogramma worden uitgebreid. Op dit ogenblik trekt 52% van de Plus en Webonly sites minder dan 10.000 unieke bezoekers per maand. De verwachting is dat door het vergroten van focus dit percentage aanzienlijk zal dalen.’